Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo ging hij af ten huize des konings in de kamer des [19]schrijvers; en ziet, aldaar zaten al de vorsten: Elisama, de schrijver, en Delaja, de zoon van Semaja, en [20]Elnathan, de zoon van Achbor, en [21]Gemarja, de zoon van Safan, en Zedekia, de zoon van Hananja, en al de vorsten. 19. Dat is, des konings secretaris, en in de schrijverskamer; dat isk, in de secretarie, kanselarij, of raadkamer; zie 1 Kon.4:3. Deze schrijver wordt terstond genoemd Elisama. 20. Zie boven hfdst.26 vs.22. 21. Of deze dezelfde is, die boven vs.10, vermeld is, en vermits zijn aanzien en ervarenheid [gelijk een kerkelijk geschiedschrijver of schriftgeleerde, gelijk Ezra was] in dezen raad, of raadpleging, op den vastendag, gebruikt is, dan of het een ander is geweest van de vorsten, van wie enigen menen dat de voornaamste hier genoemd worden, kan de verstandige lezer nadenken.